De of het dekkingstermijn?
De dekkingstermijn
Is het de of het dekkingstermijn
In de Nederlandse taal gebruiken wij de dekkingstermijn.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: coverage period
Jou of jouw: jouw dekkingstermijn
Buigings-e:
Mooi of mooie dekkingstermijn
Groot of grote dekkingstermijn
Half of halve dekkingstermijn
Grappig of grappige dekkingstermijn
Leeg of lege dekkingstermijn
leuk of leuke dekkingstermijn
Vet of vette dekkingstermijn
Snel of snelle dekkingstermijn
Wit of witte dekkingstermijn
Klein of kleine dekkingstermijn
Rood of rode dekkingstermijn
Dik of dikke dekkingstermijn
Oud of oude dekkingstermijn
Goed of goede dekkingstermijn
Wat rijmt er op dekkingstermijn
Elk of elke: Elke dekkingstermijn
Aanwijzend voornaamwoord: Die dekkingstermijn
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dekkingstermijn
Wat rijmt er op dekkingstermijn
Buigings-e:
Mooi of mooie dekkingstermijn
Groot of grote dekkingstermijn
Half of halve dekkingstermijn
Grappig of grappige dekkingstermijn
Leeg of lege dekkingstermijn
leuk of leuke dekkingstermijn
Vet of vette dekkingstermijn
Snel of snelle dekkingstermijn
Wit of witte dekkingstermijn
Klein of kleine dekkingstermijn
Rood of rode dekkingstermijn
Dik of dikke dekkingstermijn
Oud of oude dekkingstermijn
Goed of goede dekkingstermijn
Wat rijmt er op dekkingstermijn
Elk of elke: Elke dekkingstermijn
Aanwijzend voornaamwoord: Die dekkingstermijn
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dekkingstermijn
Wat rijmt er op dekkingstermijn
Oefening van de dag