De of het weerhuis?
Het weerhuis
Is het de of het weerhuis
In de Nederlandse taal gebruiken wij het weerhuis.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: weather house
Jou of jouw: jouw weerhuis
Buigings-e:
Mooi of mooie weerhuis
Groot of grote weerhuis
Half of halve weerhuis
Grappig of grappige weerhuis
Leeg of lege weerhuis
leuk of leuke weerhuis
Vet of vette weerhuis
Snel of snelle weerhuis
Wit of witte weerhuis
Klein of kleine weerhuis
Rood of rode weerhuis
Dik of dikke weerhuis
Oud of oude weerhuis
Goed of goede weerhuis
Wat rijmt er op weerhuis
Elk of elke: Elk weerhuis
Aanwijzend voornaamwoord: Dat weerhuis
Bezittelijk voornaamwoord: Ons weerhuis
Wat rijmt er op weerhuis
Buigings-e:
Mooi of mooie weerhuis
Groot of grote weerhuis
Half of halve weerhuis
Grappig of grappige weerhuis
Leeg of lege weerhuis
leuk of leuke weerhuis
Vet of vette weerhuis
Snel of snelle weerhuis
Wit of witte weerhuis
Klein of kleine weerhuis
Rood of rode weerhuis
Dik of dikke weerhuis
Oud of oude weerhuis
Goed of goede weerhuis
Wat rijmt er op weerhuis
Elk of elke: Elk weerhuis
Aanwijzend voornaamwoord: Dat weerhuis
Bezittelijk voornaamwoord: Ons weerhuis
Wat rijmt er op weerhuis
Oefening van de dag