Uitleg lidwoorden (de en het)

Volgens de regels wordt het lidwoord ‘de’ gebruikt bij mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en ‘het’ wordt gebruikt bij onzijdige zelfstandige naamwoorden. Maar wanneer weet je nu of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is? Een aantal geheugensteuntjes die je kunt onthouden:

De

- Wanneer een woord eindigt op
-ing, -ie,- ij, -heid, -teit, -a, -nis, -st, -schap, -de, -te
dan zijn deze woorden bijna altijd vrouwelijk.
- de meeste woorden die personen aanduiden (moeder, broer, kok)



Het

- Verkleinwoorden zoals boompje, stuurtje etc. zijn altijd het-woorden.
- -isme, -ment, -sel en -um zijn altijd het-woorden
- woorden met twee lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver- en ont-.


Er zijn ook zelfstandige naamwoorden waar je beide lidwoorden voor kunt zetten. Een voorbeeld is ‘de/het spits’. Je kunt zeggen: ‘de spits afbijten/het spits afbijten’, beide vormen zijn correct.

Ook voor leenwoorden uit het Engels kun je vaak beide lidwoorden gebruiken (bijvoorbeeld de/het paper).