De of het babbelmoment?
Het babbelmoment
Is het de of het babbelmoment
In de Nederlandse taal gebruiken wij het babbelmoment.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: chat time
Jou of jouw: jouw babbelmoment
Buigings-e:
Mooi of mooie babbelmoment
Groot of grote babbelmoment
Half of halve babbelmoment
Grappig of grappige babbelmoment
Leeg of lege babbelmoment
leuk of leuke babbelmoment
Vet of vette babbelmoment
Snel of snelle babbelmoment
Wit of witte babbelmoment
Klein of kleine babbelmoment
Rood of rode babbelmoment
Dik of dikke babbelmoment
Oud of oude babbelmoment
Goed of goede babbelmoment
Wat rijmt er op babbelmoment
Elk of elke: Elk babbelmoment
Aanwijzend voornaamwoord: Dat babbelmoment
Bezittelijk voornaamwoord: Ons babbelmoment
Wat rijmt er op babbelmoment
Buigings-e:
Mooi of mooie babbelmoment
Groot of grote babbelmoment
Half of halve babbelmoment
Grappig of grappige babbelmoment
Leeg of lege babbelmoment
leuk of leuke babbelmoment
Vet of vette babbelmoment
Snel of snelle babbelmoment
Wit of witte babbelmoment
Klein of kleine babbelmoment
Rood of rode babbelmoment
Dik of dikke babbelmoment
Oud of oude babbelmoment
Goed of goede babbelmoment
Wat rijmt er op babbelmoment
Elk of elke: Elk babbelmoment
Aanwijzend voornaamwoord: Dat babbelmoment
Bezittelijk voornaamwoord: Ons babbelmoment
Wat rijmt er op babbelmoment
Oefening van de dag



