De of het bankdagboek?
Het bankdagboek
Is het de of het bankdagboek
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bankdagboek.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Bank diary
Jou of jouw: jouw bankdagboek
Buigings-e:
Mooi of mooie bankdagboek
Groot of grote bankdagboek
Half of halve bankdagboek
Grappig of grappige bankdagboek
Leeg of lege bankdagboek
leuk of leuke bankdagboek
Vet of vette bankdagboek
Snel of snelle bankdagboek
Wit of witte bankdagboek
Klein of kleine bankdagboek
Rood of rode bankdagboek
Dik of dikke bankdagboek
Oud of oude bankdagboek
Goed of goede bankdagboek
Wat rijmt er op bankdagboek
Elk of elke: Elk bankdagboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat bankdagboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons bankdagboek
Wat rijmt er op bankdagboek
Buigings-e:
Mooi of mooie bankdagboek
Groot of grote bankdagboek
Half of halve bankdagboek
Grappig of grappige bankdagboek
Leeg of lege bankdagboek
leuk of leuke bankdagboek
Vet of vette bankdagboek
Snel of snelle bankdagboek
Wit of witte bankdagboek
Klein of kleine bankdagboek
Rood of rode bankdagboek
Dik of dikke bankdagboek
Oud of oude bankdagboek
Goed of goede bankdagboek
Wat rijmt er op bankdagboek
Elk of elke: Elk bankdagboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat bankdagboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons bankdagboek
Wat rijmt er op bankdagboek
Oefening van de dag



