De of het betoog?
Het betoog
Is het de of het betoog
In de Nederlandse taal gebruiken wij het betoog.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: argument
Deutsch: Argument | Bekijk of het der of die Argument is.
Français: argument | Bekijk of het Le o La argument is.
Jou of jouw: jouw betoog
Buigings-e:
Mooi of mooie betoog
Groot of grote betoog
Half of halve betoog
Grappig of grappige betoog
Leeg of lege betoog
leuk of leuke betoog
Vet of vette betoog
Snel of snelle betoog
Wit of witte betoog
Klein of kleine betoog
Rood of rode betoog
Dik of dikke betoog
Oud of oude betoog
Goed of goede betoog
Wat rijmt er op betoog
Elk of elke: Elk betoog
Aanwijzend voornaamwoord: Dat betoog
Bezittelijk voornaamwoord: Ons betoog
Wat rijmt er op betoog
slotbetoog - tegenbetoog -
Buigings-e:
Mooi of mooie betoog
Groot of grote betoog
Half of halve betoog
Grappig of grappige betoog
Leeg of lege betoog
leuk of leuke betoog
Vet of vette betoog
Snel of snelle betoog
Wit of witte betoog
Klein of kleine betoog
Rood of rode betoog
Dik of dikke betoog
Oud of oude betoog
Goed of goede betoog
Wat rijmt er op betoog
Elk of elke: Elk betoog
Aanwijzend voornaamwoord: Dat betoog
Bezittelijk voornaamwoord: Ons betoog
Wat rijmt er op betoog
slotbetoog - tegenbetoog -
Oefening van de dag