De of het bloemperkje?
Het bloemperkje
Is het de of het bloemperkje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bloemperkje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: flowerbed
Jou of jouw: jouw bloemperkje
Buigings-e:
Mooi of mooie bloemperkje
Groot of grote bloemperkje
Half of halve bloemperkje
Grappig of grappige bloemperkje
Leeg of lege bloemperkje
leuk of leuke bloemperkje
Vet of vette bloemperkje
Snel of snelle bloemperkje
Wit of witte bloemperkje
Klein of kleine bloemperkje
Rood of rode bloemperkje
Dik of dikke bloemperkje
Oud of oude bloemperkje
Goed of goede bloemperkje
Wat rijmt er op bloemperkje
Elk of elke: Elk bloemperkje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat bloemperkje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons bloemperkje
Wat rijmt er op bloemperkje
Buigings-e:
Mooi of mooie bloemperkje
Groot of grote bloemperkje
Half of halve bloemperkje
Grappig of grappige bloemperkje
Leeg of lege bloemperkje
leuk of leuke bloemperkje
Vet of vette bloemperkje
Snel of snelle bloemperkje
Wit of witte bloemperkje
Klein of kleine bloemperkje
Rood of rode bloemperkje
Dik of dikke bloemperkje
Oud of oude bloemperkje
Goed of goede bloemperkje
Wat rijmt er op bloemperkje
Elk of elke: Elk bloemperkje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat bloemperkje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons bloemperkje
Wat rijmt er op bloemperkje
Oefening van de dag