De of het boerenjaar?
Het boerenjaar
Is het de of het boerenjaar
In de Nederlandse taal gebruiken wij het boerenjaar.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: farmer's year
Deutsch: Bauern Jahr | Bekijk of het der of die Bauern Jahr is.
Français: année paysanne | Bekijk of het Le o La année paysanne is.
Jou of jouw: jouw boerenjaar
Buigings-e:
Mooi of mooie boerenjaar
Groot of grote boerenjaar
Half of halve boerenjaar
Grappig of grappige boerenjaar
Leeg of lege boerenjaar
leuk of leuke boerenjaar
Vet of vette boerenjaar
Snel of snelle boerenjaar
Wit of witte boerenjaar
Klein of kleine boerenjaar
Rood of rode boerenjaar
Dik of dikke boerenjaar
Oud of oude boerenjaar
Goed of goede boerenjaar
Wat rijmt er op boerenjaar
Elk of elke: Elk boerenjaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat boerenjaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons boerenjaar
Wat rijmt er op boerenjaar
Buigings-e:
Mooi of mooie boerenjaar
Groot of grote boerenjaar
Half of halve boerenjaar
Grappig of grappige boerenjaar
Leeg of lege boerenjaar
leuk of leuke boerenjaar
Vet of vette boerenjaar
Snel of snelle boerenjaar
Wit of witte boerenjaar
Klein of kleine boerenjaar
Rood of rode boerenjaar
Dik of dikke boerenjaar
Oud of oude boerenjaar
Goed of goede boerenjaar
Wat rijmt er op boerenjaar
Elk of elke: Elk boerenjaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat boerenjaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons boerenjaar
Wat rijmt er op boerenjaar
Oefening van de dag