De of het decanteren?
Het decanteren
Is het de of het decanteren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het decanteren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: decant
Deutsch: umfüllen | Bekijk of het der of die umfüllen is.
Français: décanter | Bekijk of het Le o La décanter is.
Jou of jouw: jouw decanteren
Buigings-e:
Mooi of mooie decanteren
Groot of grote decanteren
Half of halve decanteren
Grappig of grappige decanteren
Leeg of lege decanteren
leuk of leuke decanteren
Vet of vette decanteren
Snel of snelle decanteren
Wit of witte decanteren
Klein of kleine decanteren
Rood of rode decanteren
Dik of dikke decanteren
Oud of oude decanteren
Goed of goede decanteren
Wat rijmt er op decanteren
Elk of elke: Elk decanteren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat decanteren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons decanteren
Wat rijmt er op decanteren
Buigings-e:
Mooi of mooie decanteren
Groot of grote decanteren
Half of halve decanteren
Grappig of grappige decanteren
Leeg of lege decanteren
leuk of leuke decanteren
Vet of vette decanteren
Snel of snelle decanteren
Wit of witte decanteren
Klein of kleine decanteren
Rood of rode decanteren
Dik of dikke decanteren
Oud of oude decanteren
Goed of goede decanteren
Wat rijmt er op decanteren
Elk of elke: Elk decanteren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat decanteren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons decanteren
Wat rijmt er op decanteren
Oefening van de dag



