De of het defileren?
Het defileren
Is het de of het defileren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het defileren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: march past
Deutsch: defilieren | Bekijk of het der of die defilieren is.
Français: mars passé | Bekijk of het Le o La mars passé is.
Jou of jouw: jouw defileren
Buigings-e:
Mooi of mooie defileren
Groot of grote defileren
Half of halve defileren
Grappig of grappige defileren
Leeg of lege defileren
leuk of leuke defileren
Vet of vette defileren
Snel of snelle defileren
Wit of witte defileren
Klein of kleine defileren
Rood of rode defileren
Dik of dikke defileren
Oud of oude defileren
Goed of goede defileren
Wat rijmt er op defileren
Elk of elke: Elk defileren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat defileren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons defileren
Wat rijmt er op defileren
Buigings-e:
Mooi of mooie defileren
Groot of grote defileren
Half of halve defileren
Grappig of grappige defileren
Leeg of lege defileren
leuk of leuke defileren
Vet of vette defileren
Snel of snelle defileren
Wit of witte defileren
Klein of kleine defileren
Rood of rode defileren
Dik of dikke defileren
Oud of oude defileren
Goed of goede defileren
Wat rijmt er op defileren
Elk of elke: Elk defileren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat defileren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons defileren
Wat rijmt er op defileren
Oefening van de dag



