De of het dogma?
De dogma
Is het de of het dogma
In de Nederlandse taal gebruiken wij de dogma.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: dogma
Deutsch: Dogma | Bekijk of het der of die Dogma is.
Français: dogme | Bekijk of het Le o La dogme is.
Jou of jouw: jouw dogma
Buigings-e:
Mooi of mooie dogma
Groot of grote dogma
Half of halve dogma
Grappig of grappige dogma
Leeg of lege dogma
leuk of leuke dogma
Vet of vette dogma
Snel of snelle dogma
Wit of witte dogma
Klein of kleine dogma
Rood of rode dogma
Dik of dikke dogma
Oud of oude dogma
Goed of goede dogma
Wat rijmt er op dogma
Elk of elke: Elke dogma
Aanwijzend voornaamwoord: Die dogma
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dogma
Wat rijmt er op dogma
Buigings-e:
Mooi of mooie dogma
Groot of grote dogma
Half of halve dogma
Grappig of grappige dogma
Leeg of lege dogma
leuk of leuke dogma
Vet of vette dogma
Snel of snelle dogma
Wit of witte dogma
Klein of kleine dogma
Rood of rode dogma
Dik of dikke dogma
Oud of oude dogma
Goed of goede dogma
Wat rijmt er op dogma
Elk of elke: Elke dogma
Aanwijzend voornaamwoord: Die dogma
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dogma
Wat rijmt er op dogma
Oefening van de dag