De of het dorpsfeestje?
Het dorpsfeestje
Is het de of het dorpsfeestje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het dorpsfeestje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: village party
Jou of jouw: jouw dorpsfeestje
Buigings-e:
Mooi of mooie dorpsfeestje
Groot of grote dorpsfeestje
Half of halve dorpsfeestje
Grappig of grappige dorpsfeestje
Leeg of lege dorpsfeestje
leuk of leuke dorpsfeestje
Vet of vette dorpsfeestje
Snel of snelle dorpsfeestje
Wit of witte dorpsfeestje
Klein of kleine dorpsfeestje
Rood of rode dorpsfeestje
Dik of dikke dorpsfeestje
Oud of oude dorpsfeestje
Goed of goede dorpsfeestje
Wat rijmt er op dorpsfeestje
Elk of elke: Elk dorpsfeestje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat dorpsfeestje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons dorpsfeestje
Wat rijmt er op dorpsfeestje
Buigings-e:
Mooi of mooie dorpsfeestje
Groot of grote dorpsfeestje
Half of halve dorpsfeestje
Grappig of grappige dorpsfeestje
Leeg of lege dorpsfeestje
leuk of leuke dorpsfeestje
Vet of vette dorpsfeestje
Snel of snelle dorpsfeestje
Wit of witte dorpsfeestje
Klein of kleine dorpsfeestje
Rood of rode dorpsfeestje
Dik of dikke dorpsfeestje
Oud of oude dorpsfeestje
Goed of goede dorpsfeestje
Wat rijmt er op dorpsfeestje
Elk of elke: Elk dorpsfeestje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat dorpsfeestje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons dorpsfeestje
Wat rijmt er op dorpsfeestje
Oefening van de dag