De of het eimengsel?
Het eimengsel
Is het de of het eimengsel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het eimengsel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: egg mixture
Deutsch: Ei-Mischung | Bekijk of het der of die Ei-Mischung is.
Français: mélange d'?ufs | Bekijk of het Le o La mélange d'?ufs is.
Jou of jouw: jouw eimengsel
Buigings-e:
Mooi of mooie eimengsel
Groot of grote eimengsel
Half of halve eimengsel
Grappig of grappige eimengsel
Leeg of lege eimengsel
leuk of leuke eimengsel
Vet of vette eimengsel
Snel of snelle eimengsel
Wit of witte eimengsel
Klein of kleine eimengsel
Rood of rode eimengsel
Dik of dikke eimengsel
Oud of oude eimengsel
Goed of goede eimengsel
Wat rijmt er op eimengsel
Elk of elke: Elk eimengsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat eimengsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons eimengsel
Wat rijmt er op eimengsel
Buigings-e:
Mooi of mooie eimengsel
Groot of grote eimengsel
Half of halve eimengsel
Grappig of grappige eimengsel
Leeg of lege eimengsel
leuk of leuke eimengsel
Vet of vette eimengsel
Snel of snelle eimengsel
Wit of witte eimengsel
Klein of kleine eimengsel
Rood of rode eimengsel
Dik of dikke eimengsel
Oud of oude eimengsel
Goed of goede eimengsel
Wat rijmt er op eimengsel
Elk of elke: Elk eimengsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat eimengsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons eimengsel
Wat rijmt er op eimengsel
Oefening van de dag