De of het geloofsbeleving?
De geloofsbeleving
Is het de of het geloofsbeleving
In de Nederlandse taal gebruiken wij de geloofsbeleving.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: faith
Deutsch: Glaube | Bekijk of het der of die Glaube is.
Français: foi | Bekijk of het Le o La foi is.
Jou of jouw: jouw geloofsbeleving
Buigings-e:
Mooi of mooie geloofsbeleving
Groot of grote geloofsbeleving
Half of halve geloofsbeleving
Grappig of grappige geloofsbeleving
Leeg of lege geloofsbeleving
leuk of leuke geloofsbeleving
Vet of vette geloofsbeleving
Snel of snelle geloofsbeleving
Wit of witte geloofsbeleving
Klein of kleine geloofsbeleving
Rood of rode geloofsbeleving
Dik of dikke geloofsbeleving
Oud of oude geloofsbeleving
Goed of goede geloofsbeleving
Wat rijmt er op geloofsbeleving
Elk of elke: Elke geloofsbeleving
Aanwijzend voornaamwoord: Die geloofsbeleving
Bezittelijk voornaamwoord: Onze geloofsbeleving
Wat rijmt er op geloofsbeleving
Buigings-e:
Mooi of mooie geloofsbeleving
Groot of grote geloofsbeleving
Half of halve geloofsbeleving
Grappig of grappige geloofsbeleving
Leeg of lege geloofsbeleving
leuk of leuke geloofsbeleving
Vet of vette geloofsbeleving
Snel of snelle geloofsbeleving
Wit of witte geloofsbeleving
Klein of kleine geloofsbeleving
Rood of rode geloofsbeleving
Dik of dikke geloofsbeleving
Oud of oude geloofsbeleving
Goed of goede geloofsbeleving
Wat rijmt er op geloofsbeleving
Elk of elke: Elke geloofsbeleving
Aanwijzend voornaamwoord: Die geloofsbeleving
Bezittelijk voornaamwoord: Onze geloofsbeleving
Wat rijmt er op geloofsbeleving
Oefening van de dag



