De of het gezinskaart?
De gezinskaart
Is het de of het gezinskaart
In de Nederlandse taal gebruiken wij de gezinskaart.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Family Card
Deutsch: Familienkarte | Bekijk of het der of die Familienkarte is.
Français: Carte de famille | Bekijk of het Le o La Carte de famille is.
Jou of jouw: jouw gezinskaart
Buigings-e:
Mooi of mooie gezinskaart
Groot of grote gezinskaart
Half of halve gezinskaart
Grappig of grappige gezinskaart
Leeg of lege gezinskaart
leuk of leuke gezinskaart
Vet of vette gezinskaart
Snel of snelle gezinskaart
Wit of witte gezinskaart
Klein of kleine gezinskaart
Rood of rode gezinskaart
Dik of dikke gezinskaart
Oud of oude gezinskaart
Goed of goede gezinskaart
Wat rijmt er op gezinskaart
Elk of elke: Elke gezinskaart
Aanwijzend voornaamwoord: Die gezinskaart
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gezinskaart
Wat rijmt er op gezinskaart
Buigings-e:
Mooi of mooie gezinskaart
Groot of grote gezinskaart
Half of halve gezinskaart
Grappig of grappige gezinskaart
Leeg of lege gezinskaart
leuk of leuke gezinskaart
Vet of vette gezinskaart
Snel of snelle gezinskaart
Wit of witte gezinskaart
Klein of kleine gezinskaart
Rood of rode gezinskaart
Dik of dikke gezinskaart
Oud of oude gezinskaart
Goed of goede gezinskaart
Wat rijmt er op gezinskaart
Elk of elke: Elke gezinskaart
Aanwijzend voornaamwoord: Die gezinskaart
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gezinskaart
Wat rijmt er op gezinskaart
Oefening van de dag



