De of het gezinsuitje?
Het gezinsuitje
Is het de of het gezinsuitje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het gezinsuitje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: family outing
Deutsch: Familienausflug | Bekijk of het der of die Familienausflug is.
Français: sortie en famille | Bekijk of het Le o La sortie en famille is.
Jou of jouw: jouw gezinsuitje
Buigings-e:
Mooi of mooie gezinsuitje
Groot of grote gezinsuitje
Half of halve gezinsuitje
Grappig of grappige gezinsuitje
Leeg of lege gezinsuitje
leuk of leuke gezinsuitje
Vet of vette gezinsuitje
Snel of snelle gezinsuitje
Wit of witte gezinsuitje
Klein of kleine gezinsuitje
Rood of rode gezinsuitje
Dik of dikke gezinsuitje
Oud of oude gezinsuitje
Goed of goede gezinsuitje
Wat rijmt er op gezinsuitje
Elk of elke: Elk gezinsuitje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gezinsuitje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gezinsuitje
Wat rijmt er op gezinsuitje
Buigings-e:
Mooi of mooie gezinsuitje
Groot of grote gezinsuitje
Half of halve gezinsuitje
Grappig of grappige gezinsuitje
Leeg of lege gezinsuitje
leuk of leuke gezinsuitje
Vet of vette gezinsuitje
Snel of snelle gezinsuitje
Wit of witte gezinsuitje
Klein of kleine gezinsuitje
Rood of rode gezinsuitje
Dik of dikke gezinsuitje
Oud of oude gezinsuitje
Goed of goede gezinsuitje
Wat rijmt er op gezinsuitje
Elk of elke: Elk gezinsuitje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gezinsuitje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gezinsuitje
Wat rijmt er op gezinsuitje
Oefening van de dag