De of het inbouwen?
Het inbouwen
Is het de of het inbouwen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het inbouwen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Install
Deutsch: Installieren | Bekijk of het der of die Installieren is.
Français: Installer | Bekijk of het Le o La Installer is.
Jou of jouw: jouw inbouwen
Buigings-e:
Mooi of mooie inbouwen
Groot of grote inbouwen
Half of halve inbouwen
Grappig of grappige inbouwen
Leeg of lege inbouwen
leuk of leuke inbouwen
Vet of vette inbouwen
Snel of snelle inbouwen
Wit of witte inbouwen
Klein of kleine inbouwen
Rood of rode inbouwen
Dik of dikke inbouwen
Oud of oude inbouwen
Goed of goede inbouwen
Wat rijmt er op inbouwen
Elk of elke: Elk inbouwen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat inbouwen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons inbouwen
Wat rijmt er op inbouwen
Buigings-e:
Mooi of mooie inbouwen
Groot of grote inbouwen
Half of halve inbouwen
Grappig of grappige inbouwen
Leeg of lege inbouwen
leuk of leuke inbouwen
Vet of vette inbouwen
Snel of snelle inbouwen
Wit of witte inbouwen
Klein of kleine inbouwen
Rood of rode inbouwen
Dik of dikke inbouwen
Oud of oude inbouwen
Goed of goede inbouwen
Wat rijmt er op inbouwen
Elk of elke: Elk inbouwen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat inbouwen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons inbouwen
Wat rijmt er op inbouwen
Oefening van de dag