De of het isoleren?
Het isoleren
Is het de of het isoleren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het isoleren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: isolate
Deutsch: isolieren | Bekijk of het der of die isolieren is.
Français: isoler | Bekijk of het Le o La isoler is.
Jou of jouw: jouw isoleren
Buigings-e:
Mooi of mooie isoleren
Groot of grote isoleren
Half of halve isoleren
Grappig of grappige isoleren
Leeg of lege isoleren
leuk of leuke isoleren
Vet of vette isoleren
Snel of snelle isoleren
Wit of witte isoleren
Klein of kleine isoleren
Rood of rode isoleren
Dik of dikke isoleren
Oud of oude isoleren
Goed of goede isoleren
Wat rijmt er op isoleren
Elk of elke: Elk isoleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat isoleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons isoleren
Wat rijmt er op isoleren
Buigings-e:
Mooi of mooie isoleren
Groot of grote isoleren
Half of halve isoleren
Grappig of grappige isoleren
Leeg of lege isoleren
leuk of leuke isoleren
Vet of vette isoleren
Snel of snelle isoleren
Wit of witte isoleren
Klein of kleine isoleren
Rood of rode isoleren
Dik of dikke isoleren
Oud of oude isoleren
Goed of goede isoleren
Wat rijmt er op isoleren
Elk of elke: Elk isoleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat isoleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons isoleren
Wat rijmt er op isoleren
Oefening van de dag



