De of het jeugdgebeurtenis?
De jeugdgebeurtenis
Is het de of het jeugdgebeurtenis
In de Nederlandse taal gebruiken wij de jeugdgebeurtenis.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: youth event
Jou of jouw: jouw jeugdgebeurtenis
Buigings-e:
Mooi of mooie jeugdgebeurtenis
Groot of grote jeugdgebeurtenis
Half of halve jeugdgebeurtenis
Grappig of grappige jeugdgebeurtenis
Leeg of lege jeugdgebeurtenis
leuk of leuke jeugdgebeurtenis
Vet of vette jeugdgebeurtenis
Snel of snelle jeugdgebeurtenis
Wit of witte jeugdgebeurtenis
Klein of kleine jeugdgebeurtenis
Rood of rode jeugdgebeurtenis
Dik of dikke jeugdgebeurtenis
Oud of oude jeugdgebeurtenis
Goed of goede jeugdgebeurtenis
Wat rijmt er op jeugdgebeurtenis
Elk of elke: Elke jeugdgebeurtenis
Aanwijzend voornaamwoord: Die jeugdgebeurtenis
Bezittelijk voornaamwoord: Onze jeugdgebeurtenis
Wat rijmt er op jeugdgebeurtenis
Buigings-e:
Mooi of mooie jeugdgebeurtenis
Groot of grote jeugdgebeurtenis
Half of halve jeugdgebeurtenis
Grappig of grappige jeugdgebeurtenis
Leeg of lege jeugdgebeurtenis
leuk of leuke jeugdgebeurtenis
Vet of vette jeugdgebeurtenis
Snel of snelle jeugdgebeurtenis
Wit of witte jeugdgebeurtenis
Klein of kleine jeugdgebeurtenis
Rood of rode jeugdgebeurtenis
Dik of dikke jeugdgebeurtenis
Oud of oude jeugdgebeurtenis
Goed of goede jeugdgebeurtenis
Wat rijmt er op jeugdgebeurtenis
Elk of elke: Elke jeugdgebeurtenis
Aanwijzend voornaamwoord: Die jeugdgebeurtenis
Bezittelijk voornaamwoord: Onze jeugdgebeurtenis
Wat rijmt er op jeugdgebeurtenis
Oefening van de dag