De of het maandfactuur?
De maandfactuur
Is het de of het maandfactuur
In de Nederlandse taal gebruiken wij de maandfactuur.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: month bill
Jou of jouw: jouw maandfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie maandfactuur
Groot of grote maandfactuur
Half of halve maandfactuur
Grappig of grappige maandfactuur
Leeg of lege maandfactuur
leuk of leuke maandfactuur
Vet of vette maandfactuur
Snel of snelle maandfactuur
Wit of witte maandfactuur
Klein of kleine maandfactuur
Rood of rode maandfactuur
Dik of dikke maandfactuur
Oud of oude maandfactuur
Goed of goede maandfactuur
Wat rijmt er op maandfactuur
Elk of elke: Elke maandfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die maandfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze maandfactuur
Wat rijmt er op maandfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie maandfactuur
Groot of grote maandfactuur
Half of halve maandfactuur
Grappig of grappige maandfactuur
Leeg of lege maandfactuur
leuk of leuke maandfactuur
Vet of vette maandfactuur
Snel of snelle maandfactuur
Wit of witte maandfactuur
Klein of kleine maandfactuur
Rood of rode maandfactuur
Dik of dikke maandfactuur
Oud of oude maandfactuur
Goed of goede maandfactuur
Wat rijmt er op maandfactuur
Elk of elke: Elke maandfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die maandfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze maandfactuur
Wat rijmt er op maandfactuur
Oefening van de dag
