De of het najaarsweer?
Het najaarsweer
Is het de of het najaarsweer
In de Nederlandse taal gebruiken wij het najaarsweer.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: autumn weather
Deutsch: Herbstwetter | Bekijk of het der of die Herbstwetter is.
Français: temps d'automne | Bekijk of het Le o La temps d'automne is.
Jou of jouw: jouw najaarsweer
Buigings-e:
Mooi of mooie najaarsweer
Groot of grote najaarsweer
Half of halve najaarsweer
Grappig of grappige najaarsweer
Leeg of lege najaarsweer
leuk of leuke najaarsweer
Vet of vette najaarsweer
Snel of snelle najaarsweer
Wit of witte najaarsweer
Klein of kleine najaarsweer
Rood of rode najaarsweer
Dik of dikke najaarsweer
Oud of oude najaarsweer
Goed of goede najaarsweer
Wat rijmt er op najaarsweer
Elk of elke: Elk najaarsweer
Aanwijzend voornaamwoord: Dat najaarsweer
Bezittelijk voornaamwoord: Ons najaarsweer
Wat rijmt er op najaarsweer
Buigings-e:
Mooi of mooie najaarsweer
Groot of grote najaarsweer
Half of halve najaarsweer
Grappig of grappige najaarsweer
Leeg of lege najaarsweer
leuk of leuke najaarsweer
Vet of vette najaarsweer
Snel of snelle najaarsweer
Wit of witte najaarsweer
Klein of kleine najaarsweer
Rood of rode najaarsweer
Dik of dikke najaarsweer
Oud of oude najaarsweer
Goed of goede najaarsweer
Wat rijmt er op najaarsweer
Elk of elke: Elk najaarsweer
Aanwijzend voornaamwoord: Dat najaarsweer
Bezittelijk voornaamwoord: Ons najaarsweer
Wat rijmt er op najaarsweer
Oefening van de dag



