De of het oppaskindje?
Het oppaskindje
Is het de of het oppaskindje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het oppaskindje.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: babysitter
Jou of jouw: jouw oppaskindje
Buigings-e:
Mooi of mooie oppaskindje
Groot of grote oppaskindje
Half of halve oppaskindje
Grappig of grappige oppaskindje
Leeg of lege oppaskindje
leuk of leuke oppaskindje
Vet of vette oppaskindje
Snel of snelle oppaskindje
Wit of witte oppaskindje
Klein of kleine oppaskindje
Rood of rode oppaskindje
Dik of dikke oppaskindje
Oud of oude oppaskindje
Goed of goede oppaskindje
Wat rijmt er op oppaskindje
Elk of elke: Elk oppaskindje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat oppaskindje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons oppaskindje
Wat rijmt er op oppaskindje
Buigings-e:
Mooi of mooie oppaskindje
Groot of grote oppaskindje
Half of halve oppaskindje
Grappig of grappige oppaskindje
Leeg of lege oppaskindje
leuk of leuke oppaskindje
Vet of vette oppaskindje
Snel of snelle oppaskindje
Wit of witte oppaskindje
Klein of kleine oppaskindje
Rood of rode oppaskindje
Dik of dikke oppaskindje
Oud of oude oppaskindje
Goed of goede oppaskindje
Wat rijmt er op oppaskindje
Elk of elke: Elk oppaskindje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat oppaskindje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons oppaskindje
Wat rijmt er op oppaskindje
Oefening van de dag
