De of het overbieden?
Het overbieden
Is het de of het overbieden
In de Nederlandse taal gebruiken wij het overbieden.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Outbid
Deutsch: Überbieten | Bekijk of het der of die Überbieten is.
Français: Surenchérir | Bekijk of het Le o La Surenchérir is.
Jou of jouw: jouw overbieden
Buigings-e:
Mooi of mooie overbieden
Groot of grote overbieden
Half of halve overbieden
Grappig of grappige overbieden
Leeg of lege overbieden
leuk of leuke overbieden
Vet of vette overbieden
Snel of snelle overbieden
Wit of witte overbieden
Klein of kleine overbieden
Rood of rode overbieden
Dik of dikke overbieden
Oud of oude overbieden
Goed of goede overbieden
Wat rijmt er op overbieden
Elk of elke: Elk overbieden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat overbieden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons overbieden
Wat rijmt er op overbieden
Buigings-e:
Mooi of mooie overbieden
Groot of grote overbieden
Half of halve overbieden
Grappig of grappige overbieden
Leeg of lege overbieden
leuk of leuke overbieden
Vet of vette overbieden
Snel of snelle overbieden
Wit of witte overbieden
Klein of kleine overbieden
Rood of rode overbieden
Dik of dikke overbieden
Oud of oude overbieden
Goed of goede overbieden
Wat rijmt er op overbieden
Elk of elke: Elk overbieden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat overbieden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons overbieden
Wat rijmt er op overbieden
Oefening van de dag