De of het overtuigen?
Het overtuigen
Is het de of het overtuigen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het overtuigen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: convince
Deutsch: überzeugen | Bekijk of het der of die überzeugen is.
Français: convaincre | Bekijk of het Le o La convaincre is.
Jou of jouw: jouw overtuigen
Buigings-e:
Mooi of mooie overtuigen
Groot of grote overtuigen
Half of halve overtuigen
Grappig of grappige overtuigen
Leeg of lege overtuigen
leuk of leuke overtuigen
Vet of vette overtuigen
Snel of snelle overtuigen
Wit of witte overtuigen
Klein of kleine overtuigen
Rood of rode overtuigen
Dik of dikke overtuigen
Oud of oude overtuigen
Goed of goede overtuigen
Wat rijmt er op overtuigen
Elk of elke: Elk overtuigen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat overtuigen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons overtuigen
Wat rijmt er op overtuigen
Buigings-e:
Mooi of mooie overtuigen
Groot of grote overtuigen
Half of halve overtuigen
Grappig of grappige overtuigen
Leeg of lege overtuigen
leuk of leuke overtuigen
Vet of vette overtuigen
Snel of snelle overtuigen
Wit of witte overtuigen
Klein of kleine overtuigen
Rood of rode overtuigen
Dik of dikke overtuigen
Oud of oude overtuigen
Goed of goede overtuigen
Wat rijmt er op overtuigen
Elk of elke: Elk overtuigen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat overtuigen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons overtuigen
Wat rijmt er op overtuigen
Oefening van de dag