De of het paasweek?
De paasweek
Is het de of het paasweek
In de Nederlandse taal gebruiken wij de paasweek.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Easter week
Deutsch: Osterwoche | Bekijk of het der of die Osterwoche is.
Français: Semaine de Pâques | Bekijk of het Le o La Semaine de Pâques is.
Jou of jouw: jouw paasweek
Buigings-e:
Mooi of mooie paasweek
Groot of grote paasweek
Half of halve paasweek
Grappig of grappige paasweek
Leeg of lege paasweek
leuk of leuke paasweek
Vet of vette paasweek
Snel of snelle paasweek
Wit of witte paasweek
Klein of kleine paasweek
Rood of rode paasweek
Dik of dikke paasweek
Oud of oude paasweek
Goed of goede paasweek
Wat rijmt er op paasweek
Elk of elke: Elke paasweek
Aanwijzend voornaamwoord: Die paasweek
Bezittelijk voornaamwoord: Onze paasweek
Wat rijmt er op paasweek
Buigings-e:
Mooi of mooie paasweek
Groot of grote paasweek
Half of halve paasweek
Grappig of grappige paasweek
Leeg of lege paasweek
leuk of leuke paasweek
Vet of vette paasweek
Snel of snelle paasweek
Wit of witte paasweek
Klein of kleine paasweek
Rood of rode paasweek
Dik of dikke paasweek
Oud of oude paasweek
Goed of goede paasweek
Wat rijmt er op paasweek
Elk of elke: Elke paasweek
Aanwijzend voornaamwoord: Die paasweek
Bezittelijk voornaamwoord: Onze paasweek
Wat rijmt er op paasweek
Oefening van de dag