De of het panikeren?
Het panikeren
Is het de of het panikeren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het panikeren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: panic
Deutsch: in panik geraten | Bekijk of het der of die in panik geraten is.
Français: panique | Bekijk of het Le o La panique is.
Jou of jouw: jouw panikeren
Buigings-e:
Mooi of mooie panikeren
Groot of grote panikeren
Half of halve panikeren
Grappig of grappige panikeren
Leeg of lege panikeren
leuk of leuke panikeren
Vet of vette panikeren
Snel of snelle panikeren
Wit of witte panikeren
Klein of kleine panikeren
Rood of rode panikeren
Dik of dikke panikeren
Oud of oude panikeren
Goed of goede panikeren
Wat rijmt er op panikeren
Elk of elke: Elk panikeren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat panikeren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons panikeren
Wat rijmt er op panikeren
Buigings-e:
Mooi of mooie panikeren
Groot of grote panikeren
Half of halve panikeren
Grappig of grappige panikeren
Leeg of lege panikeren
leuk of leuke panikeren
Vet of vette panikeren
Snel of snelle panikeren
Wit of witte panikeren
Klein of kleine panikeren
Rood of rode panikeren
Dik of dikke panikeren
Oud of oude panikeren
Goed of goede panikeren
Wat rijmt er op panikeren
Elk of elke: Elk panikeren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat panikeren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons panikeren
Wat rijmt er op panikeren
Oefening van de dag