De of het plaatsbeperking?
De plaatsbeperking
Is het de of het plaatsbeperking
In de Nederlandse taal gebruiken wij de plaatsbeperking.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: place restriction
Jou of jouw: jouw plaatsbeperking
Buigings-e:
Mooi of mooie plaatsbeperking
Groot of grote plaatsbeperking
Half of halve plaatsbeperking
Grappig of grappige plaatsbeperking
Leeg of lege plaatsbeperking
leuk of leuke plaatsbeperking
Vet of vette plaatsbeperking
Snel of snelle plaatsbeperking
Wit of witte plaatsbeperking
Klein of kleine plaatsbeperking
Rood of rode plaatsbeperking
Dik of dikke plaatsbeperking
Oud of oude plaatsbeperking
Goed of goede plaatsbeperking
Wat rijmt er op plaatsbeperking
Elk of elke: Elke plaatsbeperking
Aanwijzend voornaamwoord: Die plaatsbeperking
Bezittelijk voornaamwoord: Onze plaatsbeperking
Wat rijmt er op plaatsbeperking
Buigings-e:
Mooi of mooie plaatsbeperking
Groot of grote plaatsbeperking
Half of halve plaatsbeperking
Grappig of grappige plaatsbeperking
Leeg of lege plaatsbeperking
leuk of leuke plaatsbeperking
Vet of vette plaatsbeperking
Snel of snelle plaatsbeperking
Wit of witte plaatsbeperking
Klein of kleine plaatsbeperking
Rood of rode plaatsbeperking
Dik of dikke plaatsbeperking
Oud of oude plaatsbeperking
Goed of goede plaatsbeperking
Wat rijmt er op plaatsbeperking
Elk of elke: Elke plaatsbeperking
Aanwijzend voornaamwoord: Die plaatsbeperking
Bezittelijk voornaamwoord: Onze plaatsbeperking
Wat rijmt er op plaatsbeperking
Oefening van de dag



