De of het projectfactuur?
De projectfactuur
Is het de of het projectfactuur
In de Nederlandse taal gebruiken wij de projectfactuur.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: project invoice
Jou of jouw: jouw projectfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie projectfactuur
Groot of grote projectfactuur
Half of halve projectfactuur
Grappig of grappige projectfactuur
Leeg of lege projectfactuur
leuk of leuke projectfactuur
Vet of vette projectfactuur
Snel of snelle projectfactuur
Wit of witte projectfactuur
Klein of kleine projectfactuur
Rood of rode projectfactuur
Dik of dikke projectfactuur
Oud of oude projectfactuur
Goed of goede projectfactuur
Wat rijmt er op projectfactuur
Elk of elke: Elke projectfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die projectfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze projectfactuur
Wat rijmt er op projectfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie projectfactuur
Groot of grote projectfactuur
Half of halve projectfactuur
Grappig of grappige projectfactuur
Leeg of lege projectfactuur
leuk of leuke projectfactuur
Vet of vette projectfactuur
Snel of snelle projectfactuur
Wit of witte projectfactuur
Klein of kleine projectfactuur
Rood of rode projectfactuur
Dik of dikke projectfactuur
Oud of oude projectfactuur
Goed of goede projectfactuur
Wat rijmt er op projectfactuur
Elk of elke: Elke projectfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die projectfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze projectfactuur
Wat rijmt er op projectfactuur
Oefening van de dag