De of het samenbundelen?
Het samenbundelen
Is het de of het samenbundelen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het samenbundelen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Bundling
Deutsch: Bündelung | Bekijk of het der of die Bündelung is.
Français: Regroupement | Bekijk of het Le o La Regroupement is.
Jou of jouw: jouw samenbundelen
Buigings-e:
Mooi of mooie samenbundelen
Groot of grote samenbundelen
Half of halve samenbundelen
Grappig of grappige samenbundelen
Leeg of lege samenbundelen
leuk of leuke samenbundelen
Vet of vette samenbundelen
Snel of snelle samenbundelen
Wit of witte samenbundelen
Klein of kleine samenbundelen
Rood of rode samenbundelen
Dik of dikke samenbundelen
Oud of oude samenbundelen
Goed of goede samenbundelen
Wat rijmt er op samenbundelen
Elk of elke: Elk samenbundelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat samenbundelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons samenbundelen
Wat rijmt er op samenbundelen
Buigings-e:
Mooi of mooie samenbundelen
Groot of grote samenbundelen
Half of halve samenbundelen
Grappig of grappige samenbundelen
Leeg of lege samenbundelen
leuk of leuke samenbundelen
Vet of vette samenbundelen
Snel of snelle samenbundelen
Wit of witte samenbundelen
Klein of kleine samenbundelen
Rood of rode samenbundelen
Dik of dikke samenbundelen
Oud of oude samenbundelen
Goed of goede samenbundelen
Wat rijmt er op samenbundelen
Elk of elke: Elk samenbundelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat samenbundelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons samenbundelen
Wat rijmt er op samenbundelen
Oefening van de dag