De of het schoolfactuur?
De schoolfactuur
Is het de of het schoolfactuur
In de Nederlandse taal gebruiken wij de schoolfactuur.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: school bill
Jou of jouw: jouw schoolfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie schoolfactuur
Groot of grote schoolfactuur
Half of halve schoolfactuur
Grappig of grappige schoolfactuur
Leeg of lege schoolfactuur
leuk of leuke schoolfactuur
Vet of vette schoolfactuur
Snel of snelle schoolfactuur
Wit of witte schoolfactuur
Klein of kleine schoolfactuur
Rood of rode schoolfactuur
Dik of dikke schoolfactuur
Oud of oude schoolfactuur
Goed of goede schoolfactuur
Wat rijmt er op schoolfactuur
Elk of elke: Elke schoolfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die schoolfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze schoolfactuur
Wat rijmt er op schoolfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie schoolfactuur
Groot of grote schoolfactuur
Half of halve schoolfactuur
Grappig of grappige schoolfactuur
Leeg of lege schoolfactuur
leuk of leuke schoolfactuur
Vet of vette schoolfactuur
Snel of snelle schoolfactuur
Wit of witte schoolfactuur
Klein of kleine schoolfactuur
Rood of rode schoolfactuur
Dik of dikke schoolfactuur
Oud of oude schoolfactuur
Goed of goede schoolfactuur
Wat rijmt er op schoolfactuur
Elk of elke: Elke schoolfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die schoolfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze schoolfactuur
Wat rijmt er op schoolfactuur
Oefening van de dag