De of het spooksel?
Het spooksel
Is het de of het spooksel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het spooksel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: phantom
Deutsch: Geist | Bekijk of het der of die Geist is.
Français: fantôme | Bekijk of het Le o La fantôme is.
Jou of jouw: jouw spooksel
Buigings-e:
Mooi of mooie spooksel
Groot of grote spooksel
Half of halve spooksel
Grappig of grappige spooksel
Leeg of lege spooksel
leuk of leuke spooksel
Vet of vette spooksel
Snel of snelle spooksel
Wit of witte spooksel
Klein of kleine spooksel
Rood of rode spooksel
Dik of dikke spooksel
Oud of oude spooksel
Goed of goede spooksel
Wat rijmt er op spooksel
Elk of elke: Elk spooksel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat spooksel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons spooksel
Wat rijmt er op spooksel
Buigings-e:
Mooi of mooie spooksel
Groot of grote spooksel
Half of halve spooksel
Grappig of grappige spooksel
Leeg of lege spooksel
leuk of leuke spooksel
Vet of vette spooksel
Snel of snelle spooksel
Wit of witte spooksel
Klein of kleine spooksel
Rood of rode spooksel
Dik of dikke spooksel
Oud of oude spooksel
Goed of goede spooksel
Wat rijmt er op spooksel
Elk of elke: Elk spooksel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat spooksel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons spooksel
Wat rijmt er op spooksel
Oefening van de dag