De of het sproeimiddel?
Het sproeimiddel
Is het de of het sproeimiddel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het sproeimiddel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: spraying agent
Deutsch: Sprühmittel | Bekijk of het der of die Sprühmittel is.
Français: agent de pulvérisation | Bekijk of het Le o La agent de pulvérisation is.
Jou of jouw: jouw sproeimiddel
Buigings-e:
Mooi of mooie sproeimiddel
Groot of grote sproeimiddel
Half of halve sproeimiddel
Grappig of grappige sproeimiddel
Leeg of lege sproeimiddel
leuk of leuke sproeimiddel
Vet of vette sproeimiddel
Snel of snelle sproeimiddel
Wit of witte sproeimiddel
Klein of kleine sproeimiddel
Rood of rode sproeimiddel
Dik of dikke sproeimiddel
Oud of oude sproeimiddel
Goed of goede sproeimiddel
Wat rijmt er op sproeimiddel
Elk of elke: Elk sproeimiddel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat sproeimiddel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons sproeimiddel
Wat rijmt er op sproeimiddel
Buigings-e:
Mooi of mooie sproeimiddel
Groot of grote sproeimiddel
Half of halve sproeimiddel
Grappig of grappige sproeimiddel
Leeg of lege sproeimiddel
leuk of leuke sproeimiddel
Vet of vette sproeimiddel
Snel of snelle sproeimiddel
Wit of witte sproeimiddel
Klein of kleine sproeimiddel
Rood of rode sproeimiddel
Dik of dikke sproeimiddel
Oud of oude sproeimiddel
Goed of goede sproeimiddel
Wat rijmt er op sproeimiddel
Elk of elke: Elk sproeimiddel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat sproeimiddel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons sproeimiddel
Wat rijmt er op sproeimiddel
Oefening van de dag



