De of het stromen?
Het stromen
Is het de of het stromen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het stromen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: flow
Deutsch: fließen | Bekijk of het der of die fließen is.
Français: couler | Bekijk of het Le o La couler is.
Jou of jouw: jouw stromen
Buigings-e:
Mooi of mooie stromen
Groot of grote stromen
Half of halve stromen
Grappig of grappige stromen
Leeg of lege stromen
leuk of leuke stromen
Vet of vette stromen
Snel of snelle stromen
Wit of witte stromen
Klein of kleine stromen
Rood of rode stromen
Dik of dikke stromen
Oud of oude stromen
Goed of goede stromen
Wat rijmt er op stromen
Elk of elke: Elk stromen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat stromen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons stromen
Wat rijmt er op stromen
kortsluitstromen - overstromen - aanstromen -
Buigings-e:
Mooi of mooie stromen
Groot of grote stromen
Half of halve stromen
Grappig of grappige stromen
Leeg of lege stromen
leuk of leuke stromen
Vet of vette stromen
Snel of snelle stromen
Wit of witte stromen
Klein of kleine stromen
Rood of rode stromen
Dik of dikke stromen
Oud of oude stromen
Goed of goede stromen
Wat rijmt er op stromen
Elk of elke: Elk stromen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat stromen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons stromen
Wat rijmt er op stromen
kortsluitstromen - overstromen - aanstromen -
Oefening van de dag