De of het tafels?
De tafels
Is het de of het tafels
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tafels.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: tables
Deutsch: Tische | Bekijk of het der of die Tische is.
Français: tableaux | Bekijk of het Le o La tableaux is.
Jou of jouw: jouw tafels
Buigings-e:
Mooi of mooie tafels
Groot of grote tafels
Half of halve tafels
Grappig of grappige tafels
Leeg of lege tafels
leuk of leuke tafels
Vet of vette tafels
Snel of snelle tafels
Wit of witte tafels
Klein of kleine tafels
Rood of rode tafels
Dik of dikke tafels
Oud of oude tafels
Goed of goede tafels
Wat rijmt er op tafels
Elk of elke: Elke tafels
Aanwijzend voornaamwoord: Die tafels
Bezittelijk voornaamwoord: Onze tafels
Wat rijmt er op tafels
Buigings-e:
Mooi of mooie tafels
Groot of grote tafels
Half of halve tafels
Grappig of grappige tafels
Leeg of lege tafels
leuk of leuke tafels
Vet of vette tafels
Snel of snelle tafels
Wit of witte tafels
Klein of kleine tafels
Rood of rode tafels
Dik of dikke tafels
Oud of oude tafels
Goed of goede tafels
Wat rijmt er op tafels
Elk of elke: Elke tafels
Aanwijzend voornaamwoord: Die tafels
Bezittelijk voornaamwoord: Onze tafels
Wat rijmt er op tafels
Oefening van de dag