De of het trainersdiploma?

De trainersdiploma

Is het de of het trainersdiploma

In de Nederlandse taal gebruiken wij de trainersdiploma.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: trainer diploma
Deutsch: Trainer-Diplom | Bekijk of het der of die Trainer-Diplom is.
Français: diplôme de formateur | Bekijk of het Le o La diplôme de formateur is.

Jou of jouw: jouw trainersdiploma

Buigings-e:
Mooi of mooie trainersdiploma
Groot of grote trainersdiploma
Half of halve trainersdiploma
Grappig of grappige trainersdiploma
Leeg of lege trainersdiploma
leuk of leuke trainersdiploma
Vet of vette trainersdiploma
Snel of snelle trainersdiploma
Wit of witte trainersdiploma
Klein of kleine trainersdiploma
Rood of rode trainersdiploma
Dik of dikke trainersdiploma
Oud of oude trainersdiploma
Goed of goede trainersdiploma
Wat rijmt er op trainersdiploma

Elk of elke: Elke trainersdiploma
Aanwijzend voornaamwoord: Die trainersdiploma
Bezittelijk voornaamwoord: Onze trainersdiploma
Wat rijmt er op trainersdiploma

Oefening van de dag

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.

E-mail ontvangen

De of het memorie

Bekijk het spel

De muismat

Bekijk de muismat