De of het trucje?
Het trucje
Is het de of het trucje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het trucje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: trick
Deutsch: Trick | Bekijk of het der of die Trick is.
Français: astuce | Bekijk of het Le o La astuce is.
Jou of jouw: jouw trucje
Buigings-e:
Mooi of mooie trucje
Groot of grote trucje
Half of halve trucje
Grappig of grappige trucje
Leeg of lege trucje
leuk of leuke trucje
Vet of vette trucje
Snel of snelle trucje
Wit of witte trucje
Klein of kleine trucje
Rood of rode trucje
Dik of dikke trucje
Oud of oude trucje
Goed of goede trucje
Wat rijmt er op trucje
Elk of elke: Elk trucje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat trucje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons trucje
Wat rijmt er op trucje
goocheltrucje -
Buigings-e:
Mooi of mooie trucje
Groot of grote trucje
Half of halve trucje
Grappig of grappige trucje
Leeg of lege trucje
leuk of leuke trucje
Vet of vette trucje
Snel of snelle trucje
Wit of witte trucje
Klein of kleine trucje
Rood of rode trucje
Dik of dikke trucje
Oud of oude trucje
Goed of goede trucje
Wat rijmt er op trucje
Elk of elke: Elk trucje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat trucje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons trucje
Wat rijmt er op trucje
goocheltrucje -
Oefening van de dag