De of het tweepersoonshuishouden?
Het tweepersoonshuishouden
Is het de of het tweepersoonshuishouden
In de Nederlandse taal gebruiken wij het tweepersoonshuishouden.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: two-person household
Deutsch: Personen-Haushalt | Bekijk of het der of die Personen-Haushalt is.
Français: ménage d'une personne | Bekijk of het Le o La ménage d'une personne is.
Jou of jouw: jouw tweepersoonshuishouden
Buigings-e:
Mooi of mooie tweepersoonshuishouden
Groot of grote tweepersoonshuishouden
Half of halve tweepersoonshuishouden
Grappig of grappige tweepersoonshuishouden
Leeg of lege tweepersoonshuishouden
leuk of leuke tweepersoonshuishouden
Vet of vette tweepersoonshuishouden
Snel of snelle tweepersoonshuishouden
Wit of witte tweepersoonshuishouden
Klein of kleine tweepersoonshuishouden
Rood of rode tweepersoonshuishouden
Dik of dikke tweepersoonshuishouden
Oud of oude tweepersoonshuishouden
Goed of goede tweepersoonshuishouden
Wat rijmt er op tweepersoonshuishouden
Elk of elke: Elk tweepersoonshuishouden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat tweepersoonshuishouden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons tweepersoonshuishouden
Wat rijmt er op tweepersoonshuishouden
Buigings-e:
Mooi of mooie tweepersoonshuishouden
Groot of grote tweepersoonshuishouden
Half of halve tweepersoonshuishouden
Grappig of grappige tweepersoonshuishouden
Leeg of lege tweepersoonshuishouden
leuk of leuke tweepersoonshuishouden
Vet of vette tweepersoonshuishouden
Snel of snelle tweepersoonshuishouden
Wit of witte tweepersoonshuishouden
Klein of kleine tweepersoonshuishouden
Rood of rode tweepersoonshuishouden
Dik of dikke tweepersoonshuishouden
Oud of oude tweepersoonshuishouden
Goed of goede tweepersoonshuishouden
Wat rijmt er op tweepersoonshuishouden
Elk of elke: Elk tweepersoonshuishouden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat tweepersoonshuishouden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons tweepersoonshuishouden
Wat rijmt er op tweepersoonshuishouden
Oefening van de dag
