De of het verbruiken?
Het verbruiken
Is het de of het verbruiken
In de Nederlandse taal gebruiken wij het verbruiken.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: consume
Deutsch: verbrauchen | Bekijk of het der of die verbrauchen is.
Français: consommer | Bekijk of het Le o La consommer is.
Jou of jouw: jouw verbruiken
Buigings-e:
Mooi of mooie verbruiken
Groot of grote verbruiken
Half of halve verbruiken
Grappig of grappige verbruiken
Leeg of lege verbruiken
leuk of leuke verbruiken
Vet of vette verbruiken
Snel of snelle verbruiken
Wit of witte verbruiken
Klein of kleine verbruiken
Rood of rode verbruiken
Dik of dikke verbruiken
Oud of oude verbruiken
Goed of goede verbruiken
Wat rijmt er op verbruiken
Elk of elke: Elk verbruiken
Aanwijzend voornaamwoord: Dat verbruiken
Bezittelijk voornaamwoord: Ons verbruiken
Wat rijmt er op verbruiken
Buigings-e:
Mooi of mooie verbruiken
Groot of grote verbruiken
Half of halve verbruiken
Grappig of grappige verbruiken
Leeg of lege verbruiken
leuk of leuke verbruiken
Vet of vette verbruiken
Snel of snelle verbruiken
Wit of witte verbruiken
Klein of kleine verbruiken
Rood of rode verbruiken
Dik of dikke verbruiken
Oud of oude verbruiken
Goed of goede verbruiken
Wat rijmt er op verbruiken
Elk of elke: Elk verbruiken
Aanwijzend voornaamwoord: Dat verbruiken
Bezittelijk voornaamwoord: Ons verbruiken
Wat rijmt er op verbruiken
Oefening van de dag