De of het verschepingsfactuur?
De verschepingsfactuur
Is het de of het verschepingsfactuur
In de Nederlandse taal gebruiken wij de verschepingsfactuur.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: transportation bill
Deutsch: Versandrechnung | Bekijk of het der of die Versandrechnung is.
Français: facture d'expédition | Bekijk of het Le o La facture d'expédition is.
Jou of jouw: jouw verschepingsfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie verschepingsfactuur
Groot of grote verschepingsfactuur
Half of halve verschepingsfactuur
Grappig of grappige verschepingsfactuur
Leeg of lege verschepingsfactuur
leuk of leuke verschepingsfactuur
Vet of vette verschepingsfactuur
Snel of snelle verschepingsfactuur
Wit of witte verschepingsfactuur
Klein of kleine verschepingsfactuur
Rood of rode verschepingsfactuur
Dik of dikke verschepingsfactuur
Oud of oude verschepingsfactuur
Goed of goede verschepingsfactuur
Wat rijmt er op verschepingsfactuur
Elk of elke: Elke verschepingsfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die verschepingsfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze verschepingsfactuur
Wat rijmt er op verschepingsfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie verschepingsfactuur
Groot of grote verschepingsfactuur
Half of halve verschepingsfactuur
Grappig of grappige verschepingsfactuur
Leeg of lege verschepingsfactuur
leuk of leuke verschepingsfactuur
Vet of vette verschepingsfactuur
Snel of snelle verschepingsfactuur
Wit of witte verschepingsfactuur
Klein of kleine verschepingsfactuur
Rood of rode verschepingsfactuur
Dik of dikke verschepingsfactuur
Oud of oude verschepingsfactuur
Goed of goede verschepingsfactuur
Wat rijmt er op verschepingsfactuur
Elk of elke: Elke verschepingsfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die verschepingsfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze verschepingsfactuur
Wat rijmt er op verschepingsfactuur
Oefening van de dag