De of het voorwendsel?
Het voorwendsel
Is het de of het voorwendsel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het voorwendsel.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: pretext
Deutsch: Vorwand | Bekijk of het der of die Vorwand is.
Français: prétexte | Bekijk of het Le o La prétexte is.
Jou of jouw: jouw voorwendsel
Buigings-e:
Mooi of mooie voorwendsel
Groot of grote voorwendsel
Half of halve voorwendsel
Grappig of grappige voorwendsel
Leeg of lege voorwendsel
leuk of leuke voorwendsel
Vet of vette voorwendsel
Snel of snelle voorwendsel
Wit of witte voorwendsel
Klein of kleine voorwendsel
Rood of rode voorwendsel
Dik of dikke voorwendsel
Oud of oude voorwendsel
Goed of goede voorwendsel
Wat rijmt er op voorwendsel
Elk of elke: Elk voorwendsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat voorwendsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons voorwendsel
Wat rijmt er op voorwendsel
Buigings-e:
Mooi of mooie voorwendsel
Groot of grote voorwendsel
Half of halve voorwendsel
Grappig of grappige voorwendsel
Leeg of lege voorwendsel
leuk of leuke voorwendsel
Vet of vette voorwendsel
Snel of snelle voorwendsel
Wit of witte voorwendsel
Klein of kleine voorwendsel
Rood of rode voorwendsel
Dik of dikke voorwendsel
Oud of oude voorwendsel
Goed of goede voorwendsel
Wat rijmt er op voorwendsel
Elk of elke: Elk voorwendsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat voorwendsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons voorwendsel
Wat rijmt er op voorwendsel
Oefening van de dag
