De of het bonbonnetje?
Het bonbonnetje
Is het de of het bonbonnetje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bonbonnetje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: bonbon
Jou of jouw: jouw bonbonnetje
Buigings-e:
Mooi of mooie bonbonnetje
Groot of grote bonbonnetje
Half of halve bonbonnetje
Grappig of grappige bonbonnetje
Leeg of lege bonbonnetje
leuk of leuke bonbonnetje
Vet of vette bonbonnetje
Snel of snelle bonbonnetje
Wit of witte bonbonnetje
Klein of kleine bonbonnetje
Rood of rode bonbonnetje
Dik of dikke bonbonnetje
Oud of oude bonbonnetje
Goed of goede bonbonnetje
Wat rijmt er op bonbonnetje
Elk of elke: Elk bonbonnetje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat bonbonnetje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons bonbonnetje
Wat rijmt er op bonbonnetje
Buigings-e:
Mooi of mooie bonbonnetje
Groot of grote bonbonnetje
Half of halve bonbonnetje
Grappig of grappige bonbonnetje
Leeg of lege bonbonnetje
leuk of leuke bonbonnetje
Vet of vette bonbonnetje
Snel of snelle bonbonnetje
Wit of witte bonbonnetje
Klein of kleine bonbonnetje
Rood of rode bonbonnetje
Dik of dikke bonbonnetje
Oud of oude bonbonnetje
Goed of goede bonbonnetje
Wat rijmt er op bonbonnetje
Elk of elke: Elk bonbonnetje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat bonbonnetje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons bonbonnetje
Wat rijmt er op bonbonnetje
Oefening van de dag