De of het brandstofpasnummer?

Het brandstofpasnummer

Is het de of het brandstofpasnummer

In de Nederlandse taal gebruiken wij het brandstofpasnummer.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: Fuel card number

Jou of jouw: jouw brandstofpasnummer

Buigings-e:
Mooi of mooie brandstofpasnummer
Groot of grote brandstofpasnummer
Half of halve brandstofpasnummer
Grappig of grappige brandstofpasnummer
Leeg of lege brandstofpasnummer
leuk of leuke brandstofpasnummer
Vet of vette brandstofpasnummer
Snel of snelle brandstofpasnummer
Wit of witte brandstofpasnummer
Klein of kleine brandstofpasnummer
Rood of rode brandstofpasnummer
Dik of dikke brandstofpasnummer
Oud of oude brandstofpasnummer
Goed of goede brandstofpasnummer
Wat rijmt er op brandstofpasnummer

Elk of elke: Elk brandstofpasnummer
Aanwijzend voornaamwoord: Dat brandstofpasnummer
Bezittelijk voornaamwoord: Ons brandstofpasnummer
Wat rijmt er op brandstofpasnummer

Oefening van de dag

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.

E-mail ontvangen

De of het memorie

Bekijk het spel

De muismat

Bekijk de muismat