De of het deksels?

De deksels

Is het de of het deksels

In de Nederlandse taal gebruiken wij de deksels.

Thanks!
Fout!


Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: lids
Deutsch: Deckel | Bekijk of het der of die Deckel is.
Français: couvercles | Bekijk of het Le o La couvercles is.
Jou of jouw: jouw deksels


Buigings-e:
Mooi of mooie deksels
Groot of grote deksels
Half of halve deksels
Grappig of grappige deksels
Leeg of lege deksels
leuk of leuke deksels
Vet of vette deksels
Snel of snelle deksels
Wit of witte deksels
Klein of kleine deksels
Rood of rode deksels
Dik of dikke deksels
Oud of oude deksels
Goed of goede deksels
Wat rijmt er op deksels


Elk of elke: Elke deksels
Aanwijzend voornaamwoord: Die deksels
Bezittelijk voornaamwoord: Onze deksels
Wat rijmt er op deksels



Oefening van de dag

Volgende zoeken

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.


E-mail ontvangen

De of het memorie



Bekijk het spel

De muismat



Bekijk de muismat