De of het plaatsvinden?
Het plaatsvinden
Is het de of het plaatsvinden
In de Nederlandse taal gebruiken wij het plaatsvinden.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: take place
Deutsch: statt finden | Bekijk of het der of die statt finden is.
Français: prendre place | Bekijk of het Le o La prendre place is.
Jou of jouw: jouw plaatsvinden
Buigings-e:
Mooi of mooie plaatsvinden
Groot of grote plaatsvinden
Half of halve plaatsvinden
Grappig of grappige plaatsvinden
Leeg of lege plaatsvinden
leuk of leuke plaatsvinden
Vet of vette plaatsvinden
Snel of snelle plaatsvinden
Wit of witte plaatsvinden
Klein of kleine plaatsvinden
Rood of rode plaatsvinden
Dik of dikke plaatsvinden
Oud of oude plaatsvinden
Goed of goede plaatsvinden
Wat rijmt er op plaatsvinden
Elk of elke: Elk plaatsvinden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat plaatsvinden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons plaatsvinden
Wat rijmt er op plaatsvinden
Buigings-e:
Mooi of mooie plaatsvinden
Groot of grote plaatsvinden
Half of halve plaatsvinden
Grappig of grappige plaatsvinden
Leeg of lege plaatsvinden
leuk of leuke plaatsvinden
Vet of vette plaatsvinden
Snel of snelle plaatsvinden
Wit of witte plaatsvinden
Klein of kleine plaatsvinden
Rood of rode plaatsvinden
Dik of dikke plaatsvinden
Oud of oude plaatsvinden
Goed of goede plaatsvinden
Wat rijmt er op plaatsvinden
Elk of elke: Elk plaatsvinden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat plaatsvinden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons plaatsvinden
Wat rijmt er op plaatsvinden
Oefening van de dag