De of het preparaat?
Het preparaat
Is het de of het preparaat
In de Nederlandse taal gebruiken wij het preparaat.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: preparation
Deutsch: Zubereitung | Bekijk of het der of die Zubereitung is.
Français: préparation | Bekijk of het Le o La préparation is.
Jou of jouw: jouw preparaat
Buigings-e:
Mooi of mooie preparaat
Groot of grote preparaat
Half of halve preparaat
Grappig of grappige preparaat
Leeg of lege preparaat
leuk of leuke preparaat
Vet of vette preparaat
Snel of snelle preparaat
Wit of witte preparaat
Klein of kleine preparaat
Rood of rode preparaat
Dik of dikke preparaat
Oud of oude preparaat
Goed of goede preparaat
Wat rijmt er op preparaat
Elk of elke: Elk preparaat
Aanwijzend voornaamwoord: Dat preparaat
Bezittelijk voornaamwoord: Ons preparaat
Wat rijmt er op preparaat
dieetpreparaat - vitaminepreparaat - locopreparaat -
Buigings-e:
Mooi of mooie preparaat
Groot of grote preparaat
Half of halve preparaat
Grappig of grappige preparaat
Leeg of lege preparaat
leuk of leuke preparaat
Vet of vette preparaat
Snel of snelle preparaat
Wit of witte preparaat
Klein of kleine preparaat
Rood of rode preparaat
Dik of dikke preparaat
Oud of oude preparaat
Goed of goede preparaat
Wat rijmt er op preparaat
Elk of elke: Elk preparaat
Aanwijzend voornaamwoord: Dat preparaat
Bezittelijk voornaamwoord: Ons preparaat
Wat rijmt er op preparaat
dieetpreparaat - vitaminepreparaat - locopreparaat -
Oefening van de dag