De of het springplank?
De springplank
Is het de of het springplank
In de Nederlandse taal gebruiken wij de springplank.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: springboard
Deutsch: Sprungbrett | Bekijk of het der of die Sprungbrett is.
Français: tremplin | Bekijk of het Le o La tremplin is.
Jou of jouw: jouw springplank
Buigings-e:
Mooi of mooie springplank
Groot of grote springplank
Half of halve springplank
Grappig of grappige springplank
Leeg of lege springplank
leuk of leuke springplank
Vet of vette springplank
Snel of snelle springplank
Wit of witte springplank
Klein of kleine springplank
Rood of rode springplank
Dik of dikke springplank
Oud of oude springplank
Goed of goede springplank
Wat rijmt er op springplank
Elk of elke: Elke springplank
Aanwijzend voornaamwoord: Die springplank
Bezittelijk voornaamwoord: Onze springplank
Wat rijmt er op springplank
Buigings-e:
Mooi of mooie springplank
Groot of grote springplank
Half of halve springplank
Grappig of grappige springplank
Leeg of lege springplank
leuk of leuke springplank
Vet of vette springplank
Snel of snelle springplank
Wit of witte springplank
Klein of kleine springplank
Rood of rode springplank
Dik of dikke springplank
Oud of oude springplank
Goed of goede springplank
Wat rijmt er op springplank
Elk of elke: Elke springplank
Aanwijzend voornaamwoord: Die springplank
Bezittelijk voornaamwoord: Onze springplank
Wat rijmt er op springplank
Oefening van de dag