De of het tv-uitzending?
De tv-uitzending
Is het de of het tv-uitzending
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tv-uitzending.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: TV broadcast
Deutsch: TV Sendung | Bekijk of het der of die TV Sendung is.
Français: Télédiffusion | Bekijk of het Le o La Télédiffusion is.
Jou of jouw: jouw tv-uitzending
Buigings-e:
Mooi of mooie tv-uitzending
Groot of grote tv-uitzending
Half of halve tv-uitzending
Grappig of grappige tv-uitzending
Leeg of lege tv-uitzending
leuk of leuke tv-uitzending
Vet of vette tv-uitzending
Snel of snelle tv-uitzending
Wit of witte tv-uitzending
Klein of kleine tv-uitzending
Rood of rode tv-uitzending
Dik of dikke tv-uitzending
Oud of oude tv-uitzending
Goed of goede tv-uitzending
Wat rijmt er op tv-uitzending
Elk of elke: Elke tv-uitzending
Aanwijzend voornaamwoord: Die tv-uitzending
Bezittelijk voornaamwoord: Onze tv-uitzending
Wat rijmt er op tv-uitzending
Buigings-e:
Mooi of mooie tv-uitzending
Groot of grote tv-uitzending
Half of halve tv-uitzending
Grappig of grappige tv-uitzending
Leeg of lege tv-uitzending
leuk of leuke tv-uitzending
Vet of vette tv-uitzending
Snel of snelle tv-uitzending
Wit of witte tv-uitzending
Klein of kleine tv-uitzending
Rood of rode tv-uitzending
Dik of dikke tv-uitzending
Oud of oude tv-uitzending
Goed of goede tv-uitzending
Wat rijmt er op tv-uitzending
Elk of elke: Elke tv-uitzending
Aanwijzend voornaamwoord: Die tv-uitzending
Bezittelijk voornaamwoord: Onze tv-uitzending
Wat rijmt er op tv-uitzending
Oefening van de dag