De of het uitsneeuwende?
De uitsneeuwende
Is het de of het uitsneeuwende
In de Nederlandse taal gebruiken wij de uitsneeuwende.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: uitsneeuwende
Jou of jouw: jouw uitsneeuwende
Buigings-e:
Mooi of mooie uitsneeuwende
Groot of grote uitsneeuwende
Half of halve uitsneeuwende
Grappig of grappige uitsneeuwende
Leeg of lege uitsneeuwende
leuk of leuke uitsneeuwende
Vet of vette uitsneeuwende
Snel of snelle uitsneeuwende
Wit of witte uitsneeuwende
Klein of kleine uitsneeuwende
Rood of rode uitsneeuwende
Dik of dikke uitsneeuwende
Oud of oude uitsneeuwende
Goed of goede uitsneeuwende
Wat rijmt er op uitsneeuwende
Elk of elke: Elke uitsneeuwende
Aanwijzend voornaamwoord: Die uitsneeuwende
Bezittelijk voornaamwoord: Onze uitsneeuwende
Wat rijmt er op uitsneeuwende
Buigings-e:
Mooi of mooie uitsneeuwende
Groot of grote uitsneeuwende
Half of halve uitsneeuwende
Grappig of grappige uitsneeuwende
Leeg of lege uitsneeuwende
leuk of leuke uitsneeuwende
Vet of vette uitsneeuwende
Snel of snelle uitsneeuwende
Wit of witte uitsneeuwende
Klein of kleine uitsneeuwende
Rood of rode uitsneeuwende
Dik of dikke uitsneeuwende
Oud of oude uitsneeuwende
Goed of goede uitsneeuwende
Wat rijmt er op uitsneeuwende
Elk of elke: Elke uitsneeuwende
Aanwijzend voornaamwoord: Die uitsneeuwende
Bezittelijk voornaamwoord: Onze uitsneeuwende
Wat rijmt er op uitsneeuwende
Oefening van de dag