De of het vakwerkhuis?
Het vakwerkhuis
Is het de of het vakwerkhuis
In de Nederlandse taal gebruiken wij het vakwerkhuis.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: half-timbered house
Deutsch: Fachwerkhaus | Bekijk of het der of die Fachwerkhaus is.
Français: maison à colombages | Bekijk of het Le o La maison à colombages is.
Jou of jouw: jouw vakwerkhuis
Buigings-e:
Mooi of mooie vakwerkhuis
Groot of grote vakwerkhuis
Half of halve vakwerkhuis
Grappig of grappige vakwerkhuis
Leeg of lege vakwerkhuis
leuk of leuke vakwerkhuis
Vet of vette vakwerkhuis
Snel of snelle vakwerkhuis
Wit of witte vakwerkhuis
Klein of kleine vakwerkhuis
Rood of rode vakwerkhuis
Dik of dikke vakwerkhuis
Oud of oude vakwerkhuis
Goed of goede vakwerkhuis
Wat rijmt er op vakwerkhuis
Elk of elke: Elk vakwerkhuis
Aanwijzend voornaamwoord: Dat vakwerkhuis
Bezittelijk voornaamwoord: Ons vakwerkhuis
Wat rijmt er op vakwerkhuis
Buigings-e:
Mooi of mooie vakwerkhuis
Groot of grote vakwerkhuis
Half of halve vakwerkhuis
Grappig of grappige vakwerkhuis
Leeg of lege vakwerkhuis
leuk of leuke vakwerkhuis
Vet of vette vakwerkhuis
Snel of snelle vakwerkhuis
Wit of witte vakwerkhuis
Klein of kleine vakwerkhuis
Rood of rode vakwerkhuis
Dik of dikke vakwerkhuis
Oud of oude vakwerkhuis
Goed of goede vakwerkhuis
Wat rijmt er op vakwerkhuis
Elk of elke: Elk vakwerkhuis
Aanwijzend voornaamwoord: Dat vakwerkhuis
Bezittelijk voornaamwoord: Ons vakwerkhuis
Wat rijmt er op vakwerkhuis
Oefening van de dag
