De of het zorgkostenfactuur?
De zorgkostenfactuur
Is het de of het zorgkostenfactuur
In de Nederlandse taal gebruiken wij de zorgkostenfactuur.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: healthcare costs invoice
Jou of jouw: jouw zorgkostenfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie zorgkostenfactuur
Groot of grote zorgkostenfactuur
Half of halve zorgkostenfactuur
Grappig of grappige zorgkostenfactuur
Leeg of lege zorgkostenfactuur
leuk of leuke zorgkostenfactuur
Vet of vette zorgkostenfactuur
Snel of snelle zorgkostenfactuur
Wit of witte zorgkostenfactuur
Klein of kleine zorgkostenfactuur
Rood of rode zorgkostenfactuur
Dik of dikke zorgkostenfactuur
Oud of oude zorgkostenfactuur
Goed of goede zorgkostenfactuur
Wat rijmt er op zorgkostenfactuur
Elk of elke: Elke zorgkostenfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die zorgkostenfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zorgkostenfactuur
Wat rijmt er op zorgkostenfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie zorgkostenfactuur
Groot of grote zorgkostenfactuur
Half of halve zorgkostenfactuur
Grappig of grappige zorgkostenfactuur
Leeg of lege zorgkostenfactuur
leuk of leuke zorgkostenfactuur
Vet of vette zorgkostenfactuur
Snel of snelle zorgkostenfactuur
Wit of witte zorgkostenfactuur
Klein of kleine zorgkostenfactuur
Rood of rode zorgkostenfactuur
Dik of dikke zorgkostenfactuur
Oud of oude zorgkostenfactuur
Goed of goede zorgkostenfactuur
Wat rijmt er op zorgkostenfactuur
Elk of elke: Elke zorgkostenfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die zorgkostenfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zorgkostenfactuur
Wat rijmt er op zorgkostenfactuur
Oefening van de dag



